2007 was me een jaartje wel! In die 356 dagen is heel wat gebeurd..
Het allerbelangrijkste om mee te beginnen was 24 februari. De wederopstanding van Arid. Een moment waarvan ik eerlijk gezegd niet meer zeker was of ik er nog op mocht hopen. Ik was er, zij waren er, de andere AC'ers waren er,en het voelde als vanouds, en zo zo zo goed. Ik weet dat niet-fanachtige mensen dat heel moeilijk kunnen vatten, maar neem het van me aan dat het een van de mooiste momenten van het jaar was en dat ze met mijn smile toen echt wel wat huizen in Merelbeke van stroom hadden kunnen voorzien.
Ze hadden het ook niet mooier kunnen timen, af en toe een oplaadsessie was wel nodig, met die thesis. Ik ben er nog steeds trots op wat ik daarmee heb gespresteerd, maar rond februari en de maanden daarna werd de druk wel hoog. Gelukkig kwam Arid verlichting bieden in mei in Herent en ook twee dagen voor de thesisdeadline in de AB. Ik heb niets zo hard nodig gehad als dat concert en dat 'zweefgevoel' als die dag. Twee dagen later, om kwart voor een 's nachts, was de thesis een feit. Na nog een zeer zware examenperiode had ik (eindelijk!) het eind van mijn studies bereikt.
Op negen juli zat ik op een plakkerige plastieken stoel in een hal vol mensen stilletjes dood te gaan. Zenuwen, man, zenuwen. Niet te doen. En net op zo'n moment weten ze het wel te rekken. Na wat voor mijn gevoel een eeuwigheid leek, kwam het erop-of-eronder moment. Het was erop, volledig. Nog zo'n mooiste moment van het jaar, al duurde het minder lang dan ik had gehoopt. Daarna begon het 'neem afscheid van de KUL' proces, wat er vooral uit bestond op Romero weg te trekken en volop op zoek te gaan naar een eigen stekje. Wanhoop, jaloezie, irritatie, ze hoorden er allemaal bij, maar op de valreep is het me toch nog gelukt, en wel perfect van locatie ook.
Daarna stonden verdere diploma's op het programma, met mijn overwinning van mijn angst voor avondlessen Frans en het beginnen van een cursus literair vertalen. Bovendien was het ook de moment voor een rijbewijs, en zo ben ik sinds november eigenaar van een voorlopig, en een eigen auto.
Mijn thesis leidt zijn eigen leven sinds een klein artikel in de Campuskrant. Verschillende mensen hebben me al gecontacteerd, en heb al extra exemplaren moeten laten drukken. Het hoogtepunt qua thesis is ook meteen de afsluiter van 2007: de deelname aan een congres in Parijs vorige week, in het Frans wel te verstaan.
Next up: de vooruitzichten voor 2008...
maandag, december 17, 2007
dinsdag, december 11, 2007
Knaagdieren
Ik heb de laatste dagen een bende knaagdieren op bezoek. Geen paniek, het zijn geen bende ratten of muizen die mijn studio onveilig maken, dus je bent er nog altijd welkom zonder gevaar voor eigen leven. Het zijn eerder innerlijke knaagdieren, in mijn binneste ergens. Er zeurt iets, er knaagt iets, al van een paar dagen voor Parijs. (Mensen die met goeie argumenten me proberen te overtuigen dat het al vroeger was, wil ik ook nog wel geloven) Iets zit er ni juist. In Parijs is het me beginnen opvallen, vooral omdat ik tevoren dacht dat het het spreken in Parijs was dat er de oorzaak van was. Na de spreekbeurt in Parijs kon het dat moeilijk zijn he?
Het begon in de druilerige regen in Parijs, onder een paraplu. Ik wou met iemand anders in Parijs zijn, en al helemaal liever met iemand anders onder die paraplu staan. Het had leuk geweest als er die morgen een smsje was gekomen, en die avond ook. Het had zalig geweest als er in mijn hotelkamer iemand wachtte voor een een dikke knuffel en dan compleet gemeend zei: "zie je wel dat je het kan". Ik had in slaap willen vallen naast iemand anders die nacht, stevig omarmd en geborgen. Ik wou dat er toch iemand ergens een schoen had gevonden om op 6 december voor de deur te zetten waardoor ik toch zeker wist dat ik braaf genoeg was geweest. Iemand om te bellen om te foeteren over de twee weer mislukte solliciaties, iemand die een avondje zoekt om mee naar Clouseau te gaan, iemand die een liedje aanvraagt tijdens Music for Life, iemand voor mijn koude voeten elke nacht. Iemand om mee te praten in bed tot ik dan toch eindelijk in slaap val en niet langer gesprekken tegen de muren moet voeren. Iemand met een alternatief plan voor kerst en nieuw zodat het niet weer pokke-voorspelbaar en saai wordt. Iemand die me energie geeft, want ik weet niet waar de mijne naar toe blijft glippen. Iemand die plots stiekem al mijn favo nummers op mijn mp3-speler zet. Iemand wiens naam bij het 'u hebt een nieuw emailbericht van...' al gewoon doet glimlachen, zonder hem nog maar gelezen te hebben. iemand waardoor ik al die stomme stationsromans en chicklit niet meer zo wanhopig nodig heb. en iemand die stukje bij beetje mijn lijstje grote dromen probeert te ontfrutselen en er dan nog mee aan de slag gaat ook.
Ik heb een ongelooflijk melige bui, en Clouseau mag het allemaal nog erger maken. Uithuilen helpt toch, beweren ze. Het feit dat ik het echt vergeten ben, dat gaat wel blijven natuurlijk.
Het begon in de druilerige regen in Parijs, onder een paraplu. Ik wou met iemand anders in Parijs zijn, en al helemaal liever met iemand anders onder die paraplu staan. Het had leuk geweest als er die morgen een smsje was gekomen, en die avond ook. Het had zalig geweest als er in mijn hotelkamer iemand wachtte voor een een dikke knuffel en dan compleet gemeend zei: "zie je wel dat je het kan". Ik had in slaap willen vallen naast iemand anders die nacht, stevig omarmd en geborgen. Ik wou dat er toch iemand ergens een schoen had gevonden om op 6 december voor de deur te zetten waardoor ik toch zeker wist dat ik braaf genoeg was geweest. Iemand om te bellen om te foeteren over de twee weer mislukte solliciaties, iemand die een avondje zoekt om mee naar Clouseau te gaan, iemand die een liedje aanvraagt tijdens Music for Life, iemand voor mijn koude voeten elke nacht. Iemand om mee te praten in bed tot ik dan toch eindelijk in slaap val en niet langer gesprekken tegen de muren moet voeren. Iemand met een alternatief plan voor kerst en nieuw zodat het niet weer pokke-voorspelbaar en saai wordt. Iemand die me energie geeft, want ik weet niet waar de mijne naar toe blijft glippen. Iemand die plots stiekem al mijn favo nummers op mijn mp3-speler zet. Iemand wiens naam bij het 'u hebt een nieuw emailbericht van...' al gewoon doet glimlachen, zonder hem nog maar gelezen te hebben. iemand waardoor ik al die stomme stationsromans en chicklit niet meer zo wanhopig nodig heb. en iemand die stukje bij beetje mijn lijstje grote dromen probeert te ontfrutselen en er dan nog mee aan de slag gaat ook.
Ik heb een ongelooflijk melige bui, en Clouseau mag het allemaal nog erger maken. Uithuilen helpt toch, beweren ze. Het feit dat ik het echt vergeten ben, dat gaat wel blijven natuurlijk.
maandag, december 10, 2007
Voorbij
"Nu is het gedaan, het is voorbij"
Koen Wauters heeft gelijk, ook al bedoelde hij iets heel anders dan ik. Het congresweekend in Parijs zit erop. Voor wie er niet bij was: een klein verslagje.
Slapen als je zenuwen hebt (heel erg veel zenuwen) wil wel eens niet lukken. Dat ondervond ik maar weer eens op de nacht van donderdag op vrijdag. Het was ook wel net alsof alle natuurkrachten samenspanden om me ook maar geen minuut rust te gunnen, maar de vraag blijft of het was gelukt als ze dat niet hadden gedaan. Ik was bijna blij dat het 5 uur was en de wekker afliep. En voor je het vraagt, nee, dat is helaas geen foutje. Als je om half zeven op de trein moet zitten, is er helaas geen andere optie dan vroeg op te staan. De treinrit Leuven-Brussel verliep voorspoedig, en mijn zenuwen namen toe. Mijn papieren met de tekst (in tweevoud mee, je weet maar nooit) lagen altijd binnen handbereik voor als een van de zovele momenten van twijfel toesloeg. De rit van Brussel naar Paris Nord verliep nog beter, omdat het gezellig warm was op de trein. Mijn drie reisgezellen lazen de krant, ik nog maar es twintig keer mijn tekst.
Rond tien uur kwamen we aan bij het INS HEA, waar het congres werd georganiseerd. Badge opspelden met mijn naam en 'intervenant', de zaal binnenglippen en toen was er echt geen ontkomen meer aan. Nog geen twee seconden later was de eerste paniekaanval een feit. Het zat er bomvol! Ik wist op voorhand niet wat ik moest verwachten, totaal niet, maar dit had ik niet verwacht. De aula zat vol, en de trappen zaten zelfs ook helemaal vol. vollebak paniek dus. Toen had ik echt voor het eerst het gevoel: what the hell am I doing here? Iedereen, en letterlijk iedereen sprak er frans, dus mijn hoop op het gebruiken van het Engels was snel vervlogen. Nog meer paniek toen bleek dat ze al bijna een drie kwartier achter op schema zaten. Van een goed begin gesproken.
Er werd gesproken, logischerwijs. In een hels tempo. In het Frans. Gevolg: de eerste lezingen zijn aan me voorbij gegaan. Ik werd uitermate gefascineerd door de doventolken die aanwezig waren en aan een immens tempo alles vertaalden met de nodige supersnelle handbewegingen. Wat is dat toch een zalige taal, gebarentaal. Vanaf de derde speech was ik wel helemaal mee. Het ging over een mama die vertelde hoe moeilijk het is om haar zwaar-autistische dochter voor te bereiden op dingen, en hoe boeken daarbij kunnen helpen. Als je hoort dat ze al maanden bezig is om aan de hand van kerstboekjes haar dochter uit te leggen dat het een familiefeest is, met cadeautjes en al, goh, dat raakt me toch wel. Daarna ging het over het aanleren van een tweede taal aan doven, en ook dat vond ik echt wel interessant. Het is totaal omgekeerd dan hoe wij literatuur leren aan de universiteit, maar net dat maakt het zo leuk, vond ik. Het zoeken van een eigen systeem dat werkt, daar ben ik stilaan ook bedreven in.
Nog leuker was een film over sprookjes en doven, en ik zeg het, die handen en ik ben geboeid. Afgeleid ook wel, maar kom. Die film was dank zij de ondertiteling (hij werd in gebarentaal gespeeld)voor mij toch makkelijk te volgen. Daarna zat de voormiddag er al op (aaargh)en dat was tijd voor een vierde paniekaanval: de namiddag kwam eraan en het was etenstijd. Mensen die weten wat voor moeilijke eter ik ben, begrijpen dat wel.
Maar ik had alle redenen om ongerust te zijn, zo bleek aan tafel. Ik ga niet in details treden, maar als je weet dat we chips kregen (je weet wel, van die dingen uit een knisperend zakje) bij het vlees, dan kan je je toch wel iets voorstellen? Bovendien hadden de sprekers van voor en na ons die middag aangeschoven aan onze tafel en ook zij spraken geweldig Frans. Het begon me te dagen dat iedereen daar gewoon Franstalig was, en dus was het ook aan tafel conversaties voeren in het Frans. My god. Ik werd met de seconde zenuwachtiger, wat me wel een deel meelevende blikken en oppeppertjes opleverde van mijn disgenoten. Ook een aantal Vlaamse smsjes hielpen wel (thx!) maar toch. En natuurlijk gaat de tijd op zo’n moment veel te snel. Op gegeven moment wilden ze ons nog naar voren halen (as in de namiddag openen) maar dat vond ik toch geen goed plan. Tijdens de spreekbeurt van de dame voor ons (jeugdlit in TsjechiĆ«) hield ik angstvallig de deuren boven aan het auditorium in het oog. Papa en mama hadden wel beloofd om buiten te blijven, en zeker tijdens mijn speech,maar het zou me niet verbaasd hebben als pap toch een poging had gedaan.
En toen was het zover: eerst Ghesquiere’s inleiding, en dan was het erop of erover. Ik herinner me dat ik begon, en ik herinner me twijfels bij alle cijfers en zo nog kleine dingen, maar van het algemene herinner ik me niets. Wel dat ik veeeeeeel te lang gepraat heb, maar ze hebben me mooi laten doen. Ik moest afronden op het moment dat ik net aan de conclusies zat, dus dat kwam goed uit.
En daarna heb ik bijna gehuild. Van opluchting, maar ook door de laatste speech van de dag. Het was een getuigenis van een vrouw met epilepsie, en het was op momenten schrijnend, dan weer herkenbaar en dan werd ik weer lastig. Ze had het er nog zo moeilijk mee, dat sprak uit alles. Het voerde me zo weer terug naar de tijd dat ik zelf tegen windmolens vocht, en me elke twee dagen minstens, samen met Helmut Lotti, afvroeg: ‘waarom ik?’. Mijn kaars was daarna gewoon uit. Ik werd nog om half acht verwacht voor het avondeten (Raclette) maar aangezien ik dat toch niet lust en echt niet meer kon, ben ik bij mama en papa gebleven. Ik had even rust nodig, het was allemaal een beetje veel, in mijn hoofd. Verschillende mensen hadden me ofwel gefeliciteerd, ofwel de tekst gevraagd, en het is nog altijd raar voor me om te merken dat andere mensen iets hebben aan het huzarenstukje dat ik toen heb afgewerkt.
Maar het voelde niet zo geweldig als het had gemoeten. We liepen door de regen (een constante, daar in Parijs) ik met mama onder de paraplu, er was prachtige kerstverlichting vanuit het hotel te bezichtigen en toch. Iets knaagde. Knaagt, eigenlijk, want het is er nog steeds. Ik dacht dat het vermoeidheid was en ging na een kebap om negen uur slapen, maar samen met mama in een tweepersoons, dat valt ook niet mee. Bovendien deden al mijn spieren ongeveer al pijn.. De volgende morgen weer om half zeven opstaan, want om half acht werden we aan het ontbijt verwacht en het begon terug om negen. De tweede dag was weer vooral op doven toegspitst, waardoor ik heel erg geboeid was, en ook de voorstelling van een stripverhaal met een hoofdpersonage in een rolstoel was geweldig. Herkenbaar ook. Rita heeft me achteraf nog een gesigneerd exemplaar cadeau gedaan :)
Na het middageten gingen we al weer beginnen aan de treinreis, en de taxichauffeur heeft zijn best gedaan om mijn chocoladetaart alle uithoeken van mijn maag te laten zien. In Paris Nord was het meer dan een uur in ijskou wachten op de trein wat me wel ruimschoots de tijd gaf om het Nieuwsblad van boven naar onder te lezen. Mijn tenen kregen wel pas in de trein Brussel-Leuven weer warm. Koud dat het was.. Toen staakten ze ook nog in Brussel, maar gelukkig hadden we toch nog een trein vrij snel na onze aankomst daar. Om iets voor acht (op tijd voor Robin Hood, thank god) waren we thuis en twintig minuten later stond er ook een dampende thuisgeleverde pizza voor mijn neus.
It sure felt good to be home..
Koen Wauters heeft gelijk, ook al bedoelde hij iets heel anders dan ik. Het congresweekend in Parijs zit erop. Voor wie er niet bij was: een klein verslagje.
Slapen als je zenuwen hebt (heel erg veel zenuwen) wil wel eens niet lukken. Dat ondervond ik maar weer eens op de nacht van donderdag op vrijdag. Het was ook wel net alsof alle natuurkrachten samenspanden om me ook maar geen minuut rust te gunnen, maar de vraag blijft of het was gelukt als ze dat niet hadden gedaan. Ik was bijna blij dat het 5 uur was en de wekker afliep. En voor je het vraagt, nee, dat is helaas geen foutje. Als je om half zeven op de trein moet zitten, is er helaas geen andere optie dan vroeg op te staan. De treinrit Leuven-Brussel verliep voorspoedig, en mijn zenuwen namen toe. Mijn papieren met de tekst (in tweevoud mee, je weet maar nooit) lagen altijd binnen handbereik voor als een van de zovele momenten van twijfel toesloeg. De rit van Brussel naar Paris Nord verliep nog beter, omdat het gezellig warm was op de trein. Mijn drie reisgezellen lazen de krant, ik nog maar es twintig keer mijn tekst.
Rond tien uur kwamen we aan bij het INS HEA, waar het congres werd georganiseerd. Badge opspelden met mijn naam en 'intervenant', de zaal binnenglippen en toen was er echt geen ontkomen meer aan. Nog geen twee seconden later was de eerste paniekaanval een feit. Het zat er bomvol! Ik wist op voorhand niet wat ik moest verwachten, totaal niet, maar dit had ik niet verwacht. De aula zat vol, en de trappen zaten zelfs ook helemaal vol. vollebak paniek dus. Toen had ik echt voor het eerst het gevoel: what the hell am I doing here? Iedereen, en letterlijk iedereen sprak er frans, dus mijn hoop op het gebruiken van het Engels was snel vervlogen. Nog meer paniek toen bleek dat ze al bijna een drie kwartier achter op schema zaten. Van een goed begin gesproken.
Er werd gesproken, logischerwijs. In een hels tempo. In het Frans. Gevolg: de eerste lezingen zijn aan me voorbij gegaan. Ik werd uitermate gefascineerd door de doventolken die aanwezig waren en aan een immens tempo alles vertaalden met de nodige supersnelle handbewegingen. Wat is dat toch een zalige taal, gebarentaal. Vanaf de derde speech was ik wel helemaal mee. Het ging over een mama die vertelde hoe moeilijk het is om haar zwaar-autistische dochter voor te bereiden op dingen, en hoe boeken daarbij kunnen helpen. Als je hoort dat ze al maanden bezig is om aan de hand van kerstboekjes haar dochter uit te leggen dat het een familiefeest is, met cadeautjes en al, goh, dat raakt me toch wel. Daarna ging het over het aanleren van een tweede taal aan doven, en ook dat vond ik echt wel interessant. Het is totaal omgekeerd dan hoe wij literatuur leren aan de universiteit, maar net dat maakt het zo leuk, vond ik. Het zoeken van een eigen systeem dat werkt, daar ben ik stilaan ook bedreven in.
Nog leuker was een film over sprookjes en doven, en ik zeg het, die handen en ik ben geboeid. Afgeleid ook wel, maar kom. Die film was dank zij de ondertiteling (hij werd in gebarentaal gespeeld)voor mij toch makkelijk te volgen. Daarna zat de voormiddag er al op (aaargh)en dat was tijd voor een vierde paniekaanval: de namiddag kwam eraan en het was etenstijd. Mensen die weten wat voor moeilijke eter ik ben, begrijpen dat wel.
Maar ik had alle redenen om ongerust te zijn, zo bleek aan tafel. Ik ga niet in details treden, maar als je weet dat we chips kregen (je weet wel, van die dingen uit een knisperend zakje) bij het vlees, dan kan je je toch wel iets voorstellen? Bovendien hadden de sprekers van voor en na ons die middag aangeschoven aan onze tafel en ook zij spraken geweldig Frans. Het begon me te dagen dat iedereen daar gewoon Franstalig was, en dus was het ook aan tafel conversaties voeren in het Frans. My god. Ik werd met de seconde zenuwachtiger, wat me wel een deel meelevende blikken en oppeppertjes opleverde van mijn disgenoten. Ook een aantal Vlaamse smsjes hielpen wel (thx!) maar toch. En natuurlijk gaat de tijd op zo’n moment veel te snel. Op gegeven moment wilden ze ons nog naar voren halen (as in de namiddag openen) maar dat vond ik toch geen goed plan. Tijdens de spreekbeurt van de dame voor ons (jeugdlit in TsjechiĆ«) hield ik angstvallig de deuren boven aan het auditorium in het oog. Papa en mama hadden wel beloofd om buiten te blijven, en zeker tijdens mijn speech,maar het zou me niet verbaasd hebben als pap toch een poging had gedaan.
En toen was het zover: eerst Ghesquiere’s inleiding, en dan was het erop of erover. Ik herinner me dat ik begon, en ik herinner me twijfels bij alle cijfers en zo nog kleine dingen, maar van het algemene herinner ik me niets. Wel dat ik veeeeeeel te lang gepraat heb, maar ze hebben me mooi laten doen. Ik moest afronden op het moment dat ik net aan de conclusies zat, dus dat kwam goed uit.
En daarna heb ik bijna gehuild. Van opluchting, maar ook door de laatste speech van de dag. Het was een getuigenis van een vrouw met epilepsie, en het was op momenten schrijnend, dan weer herkenbaar en dan werd ik weer lastig. Ze had het er nog zo moeilijk mee, dat sprak uit alles. Het voerde me zo weer terug naar de tijd dat ik zelf tegen windmolens vocht, en me elke twee dagen minstens, samen met Helmut Lotti, afvroeg: ‘waarom ik?’. Mijn kaars was daarna gewoon uit. Ik werd nog om half acht verwacht voor het avondeten (Raclette) maar aangezien ik dat toch niet lust en echt niet meer kon, ben ik bij mama en papa gebleven. Ik had even rust nodig, het was allemaal een beetje veel, in mijn hoofd. Verschillende mensen hadden me ofwel gefeliciteerd, ofwel de tekst gevraagd, en het is nog altijd raar voor me om te merken dat andere mensen iets hebben aan het huzarenstukje dat ik toen heb afgewerkt.
Maar het voelde niet zo geweldig als het had gemoeten. We liepen door de regen (een constante, daar in Parijs) ik met mama onder de paraplu, er was prachtige kerstverlichting vanuit het hotel te bezichtigen en toch. Iets knaagde. Knaagt, eigenlijk, want het is er nog steeds. Ik dacht dat het vermoeidheid was en ging na een kebap om negen uur slapen, maar samen met mama in een tweepersoons, dat valt ook niet mee. Bovendien deden al mijn spieren ongeveer al pijn.. De volgende morgen weer om half zeven opstaan, want om half acht werden we aan het ontbijt verwacht en het begon terug om negen. De tweede dag was weer vooral op doven toegspitst, waardoor ik heel erg geboeid was, en ook de voorstelling van een stripverhaal met een hoofdpersonage in een rolstoel was geweldig. Herkenbaar ook. Rita heeft me achteraf nog een gesigneerd exemplaar cadeau gedaan :)
Na het middageten gingen we al weer beginnen aan de treinreis, en de taxichauffeur heeft zijn best gedaan om mijn chocoladetaart alle uithoeken van mijn maag te laten zien. In Paris Nord was het meer dan een uur in ijskou wachten op de trein wat me wel ruimschoots de tijd gaf om het Nieuwsblad van boven naar onder te lezen. Mijn tenen kregen wel pas in de trein Brussel-Leuven weer warm. Koud dat het was.. Toen staakten ze ook nog in Brussel, maar gelukkig hadden we toch nog een trein vrij snel na onze aankomst daar. Om iets voor acht (op tijd voor Robin Hood, thank god) waren we thuis en twintig minuten later stond er ook een dampende thuisgeleverde pizza voor mijn neus.
It sure felt good to be home..
dinsdag, december 04, 2007
maandag, december 03, 2007
Beste Sint
Ik weet het, ik ben er beetje vroeg mee en tegelijk ook laat, want de tijd dat ik me jaarlijks tot u richtte ligt al weer ver achter me. Maar gisteren zag ik u heel veel moeite voor Winky doen (zie 'Het paard van Sinterklaas') en aangezien ik bijna een wonder nodig heb, kom ik bij u terecht.
Ziet u, ik moet eind van deze week, meer bepaald de dag na uw verjaardag, gaan spreken op een congres in Parijs. Wat leuk, zegt u? Dat dacht ik ook dat het zou zijn. Helaas. Mijn slechte voorgevoelens draaien op volle toeren. De hoeveelheid keren dat mijn brein me per dag 'Run, run, as fast as you can' toeschreeuwt, is niet meer te tellen.
Zal ik u even uitleggen waarom? Ten eerste is het hotel waar we in logeren (als je het al zo kan noemen) een een-sterrenhotel. Ik wist eerlijk waar niet dat die bestonden. De reacties van bezoekers laten het slechtste vermoeden: koude kamers, onvriendelijk personeel, kleine kamers en lawaai. Een foto deed mij echter steigeren. Ik had in hun mail (ze hebben het zelf voor ons geboekt) al iets gehoord van een stapelbed, maar ik hoopte dat dat fout was. Niet dus, beste Sint. In de driepersoonskamers is een hoogslaper gebouwd, boven het dubbele bed. Ik weet het niet, maar als iemand mailt dat ze een fysieke handicap heeft, steek je die toch niet in een stapelbed? Zeker niet als er a) vier aangepaste kamers zouden moeten zijn en b) er ook driepersoonskamers met een apart bed zouden moeten zijn. Maar die kamer, das maar voor een nacht, en pap had al beloofd in het stapelbed te kruipen. Dat valt dus nog te overleven. De genadeslag kwam vanmorgen. Minder dan vijf dagen voor het congres komen ze nu vragen of het een manuele of electrische rolstoel is? MINDER dan vijf dagen alstublieft?? nu is het blijkbaar grote paniek: hoe breed is de rolstoel, want het is een oud gebouw.
Weet u wat dat mij vertelt, Sinterklaas? Dat het een totaal niet aangepast gebouw is met smalle deuren waar de rolstoel dus niet tussen zal kunnen. Dat vind ik toch wel straf eigenlijk, voor een congres over juegdliteratuur en handicap. Ik heb er echt geen zin meer in. En daarom, Sinterklaas, vroeg ik me af of u misschien langs Frankrijk terug naar Spanje vertrekt dit jaar? en toevallig een klein wondertje kan doen? Ik zou het geweldig appreciƫren...
o ja, al die andere cadeaus waarvan u weet dat ik ze zou willen, die zijn iets minder belangrijk. Die kunnen wel wachten tot volgend jaar...
Ziet u, ik moet eind van deze week, meer bepaald de dag na uw verjaardag, gaan spreken op een congres in Parijs. Wat leuk, zegt u? Dat dacht ik ook dat het zou zijn. Helaas. Mijn slechte voorgevoelens draaien op volle toeren. De hoeveelheid keren dat mijn brein me per dag 'Run, run, as fast as you can' toeschreeuwt, is niet meer te tellen.
Zal ik u even uitleggen waarom? Ten eerste is het hotel waar we in logeren (als je het al zo kan noemen) een een-sterrenhotel. Ik wist eerlijk waar niet dat die bestonden. De reacties van bezoekers laten het slechtste vermoeden: koude kamers, onvriendelijk personeel, kleine kamers en lawaai. Een foto deed mij echter steigeren. Ik had in hun mail (ze hebben het zelf voor ons geboekt) al iets gehoord van een stapelbed, maar ik hoopte dat dat fout was. Niet dus, beste Sint. In de driepersoonskamers is een hoogslaper gebouwd, boven het dubbele bed. Ik weet het niet, maar als iemand mailt dat ze een fysieke handicap heeft, steek je die toch niet in een stapelbed? Zeker niet als er a) vier aangepaste kamers zouden moeten zijn en b) er ook driepersoonskamers met een apart bed zouden moeten zijn. Maar die kamer, das maar voor een nacht, en pap had al beloofd in het stapelbed te kruipen. Dat valt dus nog te overleven. De genadeslag kwam vanmorgen. Minder dan vijf dagen voor het congres komen ze nu vragen of het een manuele of electrische rolstoel is? MINDER dan vijf dagen alstublieft?? nu is het blijkbaar grote paniek: hoe breed is de rolstoel, want het is een oud gebouw.
Weet u wat dat mij vertelt, Sinterklaas? Dat het een totaal niet aangepast gebouw is met smalle deuren waar de rolstoel dus niet tussen zal kunnen. Dat vind ik toch wel straf eigenlijk, voor een congres over juegdliteratuur en handicap. Ik heb er echt geen zin meer in. En daarom, Sinterklaas, vroeg ik me af of u misschien langs Frankrijk terug naar Spanje vertrekt dit jaar? en toevallig een klein wondertje kan doen? Ik zou het geweldig appreciƫren...
o ja, al die andere cadeaus waarvan u weet dat ik ze zou willen, die zijn iets minder belangrijk. Die kunnen wel wachten tot volgend jaar...
Abonneren op:
Posts (Atom)